Over deze module

In deze module leren de leerlingen wat filters en algoritmes zijn. 

Benodigdheden

Lesverloop

Introductie:

Vraag of de leerlingen al kunnen vertellen wat een internetfilter is. Wellicht zijn er ook leerlingen bij waar thuis een filter gebruikt wordt. Hoe vinden ze dat?

En kunnen ze ook vertellen wat een algoritme is? 

Kern 1:

Vertel de leerlingen dat er 2 soorten filters zijn. Whitelists en blacklists. Op een whitelist staan alle sites die je wél mag bezoeken. Alle andere sites worden geblokkeerd. Op een blacklist staan alle sites die je níet mag bezoeken. Alle andere sites staan dan open. 

Begeleide inoefening 1:

Geef de leerlingen een vel papier en laat ze kiezen tussen een Blacklist of een Whitelist. Op hun blacklist of Whitelist schrijven ze alle plekken op waar ze niet, of juist wel mogen komen. Geef ze hiervoor een aantal minuten de tijd.

Vraag vervolgens of je een lijstje van een leerling mag hebben om voor te lezen. Je zult merken dat er heel veel dingen níet op staan die er ook op hadden gemoeten. Als er op een whitelist ’thuis’ staat, geldt dat dan ook voor de meterkast? Vermoedelijk mogen ze daar niet in. Per ruimte zou dan dus omschreven moeten worden waar je precies wel in mag. En bij een Blacklist, staan daar álle plaatsnamen op van heel de wereld? En in het dorp zelf, mogen ze daar dan overal komen? Ook in de tuinen en huizen van anderen?

Deze oefening is om de leerlingen te laten ervaren dat het maken van een dekkende blacklist of whitelist ondoenlijk is. Een filter is dus nóóit feilloos en er ullen altijd onbedoelde ‘slechte’ sites doorheen komen. Je zult dus altijd zelf goed moeten opletten waar je heen gaat en wat je beter over kunt slaan. 

Kern 2:

Laat op de Digibordtool het filmpje zien. Hierin wordt uitgelegd wat een algoritme is en waar de naam vandaan komt. Een algoritme is eigenlijk een reeks opdrachten die in een bepaalde volgorde uitgevoerd moeten worden om tot een resultaat te komen. Programmeren doe je ook door algoritmes in te voeren. Hoe uitgebeider het algoritme, hoe preciezer de computer of robot zijn taak kan uitvoeren. 

Een social media site is er op gemaakt om zijn taak zo precies mogelijk uit te voeren. En zijn taak is vooral: Geld verdienen voor het bedrijf dat het gemaakt heeft door jou zo lang mogelijk op de site te houden. Daarom moet het leuk zijn om te doen, en een beetje verslavend. Maar om er geld mee te verdienen, moeten ze ook reclame maken. En om de kans zo groot mogelijk te laten zijn dat jij een product koopt, willen ze de reclames zo goed mogelijk bij jou aan laten sluiten.

En daarom stoppen social media informatie over jou in hun algoritmes. Hoe oud je bent, waar je woont, wie je vrienden zijn, hoe je er uit ziet, wat je hobbies zijn, hoe je heet, wie je ouders zijn, waar je op dat moment bent, hoe laat je naar bed gaat, welke school je op zit, wat je favoriete kleur is, wat je lekkere vind om te eten, en gá zo maar door… r zit zoveel informatie in zo’n algoritme, dat het niet eens meer allemaal op te noemen is. 

Maar als jij lasange heel lekker vindt, en je gaat een keer op zoek naar wat je zou kunnen koken vanavond, is de kans dus ook groot dat jij recepten voor lasange te zien krijgt. Door je die recepten te laten zien is de kans groter dat je ook de ingredienten gaat kopen. Iemand anders krijgt juist vooral recepten voor pannenkoeken. Maar wat nou als jij nog nooit pannenkoeken geproefd hebt en niet wéét dat het bestaat. Dan zul je misschien ook nooit weten dat je dat misschien wel veel lekkerder vindt dan lasange. Een algoritme kan er zo dus ook voor zorgen dat je alleen nog maar de dingen te zien krijgt die je al kent. 

Begeleide inoefening 2 groep 5/6

  • Geef de leerlingen een vel papier. 
  • Laat de goed nadenken over een handeling die ze elke dag doen. Denk daarbij aan aan kleden, tanden poetsen, naar de wc gaan, spullen pakken voor school, etc. 
  • Laat ze deze handeling nu stap voor stap opschrijven met elke opdracht op een nieuwe regel. Ze schrijven hiermee een algoritme  voor het uitvoeren van de handeling. 
  • Wanneer iedereen dat gedaan heeft, wisselen ze hun papiertje met een andere leerling binnen het groepje. Deze leerling controleert het algoritme en geeft eventueel tips ter verbetering die nog verwerkt mogen worden. 
  • Wanneer ieder zijn/haar eigen papiertje weer terug heeft, gaan ze hun algoritme zelf evalueren. Zou hun algoritme ook passen bij een andere leerling? Waarom misschien niet? Moeten er dan misschien nog regels bij of af?

Afsluiting:

Vraag aan twee of drie leerlingen of je hun algoritme mag voorlezen in de klas. Waar mogelijk: Voer het algoritme letterlijk uit. Let er daarbij op dat je níets zelf invult. Je zult merken dat het al heel snel in de soep loopt. Afhankelijk van de beschikbare tijd kun je de leerlingen daarna in tweetallen ook nog elkaars algoritme laten uitvoeren. 

Begeleide inoefening 2 groep 7/8

  • Geef de leerlingen een vel papier. Laat ze daar 2 uiterlijke kenmerken vanzichzelf opschrijven (jongen/meisje, haarkleur, oogkleur, sproeten, lengte, etc.). Vervolgens schrijven ze 1 hobby op die ze vaak uitoefenen. 
  • Ga nu met de groep in een kring zitten. 
  • De leerlingen kijken de kring rond en schrijven de namen van de andere leerlingen onder elkaar op waar ze een van de kenmerken of de hobby mee delen. Deel je meerdere kenmerken/hobby met iemand, schrijf dan die naam ook zo vaak achter elkaar in dezelfde regel. De namen die je het vaaktst hebt opgeschreven, maak je groen. 

Vervolgens krijgen alle leerlingen een kleurenschijf (of deze wordt op het digibord getoond via de digibordtool) en kiezen ze willekeurig zonder te overleggen een kleur uit. Dit hoeft niet hun lievelingskleur te zijn, als ze die bij de kenmerken hebben opgeschreven. Daarna gaan we het algoritme in de praktijk brengen met het kleurenspel.

Meningspel:

  • De leerkracht noemt willekeurig een naam van een leerling. Deze leerling zegt hardop: “Ik vind … een mooie kleur.” 
  • De andere leerlingen kijken op hun lijst. Staat de naam van deze leerling opgeschreven, dan zeggen ze “Ja, dat vind ik ook” en steken ze hun hand op. (ongeacht hun daadwerkelijke mening)
  • Staat de leerling níet op je lijst, maar steekt iemand van jouw lijst wel zijn/haar hand op, dan zeg je ook “Ja, dat vind ik ook’ en steek je je hand op.  Zo zal de mening als een rimpeling door de groep gaan en vermoedelijk is iedereen het er uiteindelijk ‘mee eens’.
  • De vingers mogen weer naar beneden en het spel wordt herhaald met een nieuwe willekeurige naam. Dit keer moet een leerling minimaal 2 kenmerken/hobby hebben om de hand op te steken. 
  • Ook nu geldt dat als iemand die (2x) op je lijst staat met zijn/haar vinger omhoog zit, jij dat alsnog kopieert. Hoe groot wordt de groep nu? 
 
  • Als de rimpeling tot stilstand is gekomen, Gaan de leerlingen die met hun vinger omhoog zaten (plus de door de leerkracht genoemde leerling) met hun benen over elkaar zitten (vingers mogen dan weer naar beneden) en wordt gekeken hoeveel leerlingen er overgebleven waren die géén vinger opgestoken hebben. De leerkracht noemt een van die namen. Deze leerling zegt: “Ik vind … een mooie kleur”.
  • De leerlingen die niet met hun benen over elkaar zitten steken weer hun hand op en zeggen “Ja dat vind ik ook” bij 2 of meer matches met deze leerling of met een leerling die de vinger opsteekt voor deze leerling.
    • De leerlingen die met hun benen over elkaar zitten mogen alleen hun vinger opsteken (en de benen weer naast elkaar) als een leerling van de nieuwe kleur méér matchende kenmerken heeft (dus minimaal 3). Dit kan ook pas later in de rimpeling gebeuren. 
    • Bij een gelijk aantal matches gaat de leerling in het midden van de kring op de grond zitten.
  • Herhaal dit tot elke leerling bij een groep hoort, of de eigen kleur verkondigd heeft. 

Afsluiting:

Bespreek de uitkomst van het spel. Je zag dat wanneer je maar naar 1 kenmerk kijkt, de groep waarin je zit best groot is. Hoe meer kenmerken moeten matchen, hoe kleiner de groep. 

Een algoritme in Social Media werkt net zo. En hoe meer zo’n site of app van je weet, hoe meer hij je naar bepaalde personen of bedrijven gaat sturen. Dat is soms leuk, maar het betekent ook dat je na een tijdje helemaal niet meer door hebt dat er ook mensen kunnen zijn die een ándere mening hebben. Je wordt immers vanzelf al gematcht aan mensen die jouw mening delen.