Over deze module

In deze module erveren de leerlingen dat je andere beslissingen kunt maken wanneer je iets via internet doet. Iets dat je in het echt nooit zou doen of zeggen, doe of zeg je op internet misschien wel. 

Let op: Deze module is door de techniek van de Digibordtool en Leerlingtool afhankelijk van het PIT. Maak daarom tijdig een afspraak voor ene gastles. 

Benodigdheden

Digibord met Digibordtool

Leerlingchromebooks met Leerlingtool

Lesverloop

Introductie:

We gaan een experimentje doen. In dat experiment moeten jullie 4 keer een antwoord geven op een vraag. De vraag is alleen wel heel vervelend, maar je móet een keuze maken. Er is geen goed of fout antwoord. Alles wat je invult is goed, maar je moet wel goed nadenken wat je kiest. 

De Leerlingtool wordt gepusht via de Cool Pagina en de schermen van de leerlingen gelockt. 

“Ik ga jullie zometeen een verhaal vertellen. Aan het eind van het verhaal moeten jullie een keuze maken om iets wel of niet te doen. Jullie krijgen expres maar heel weinig bedenktijd, omdat je in het echt ook heel snel een beslissing zou moeten maken. Er is geen goed of fout antwoord. Je moet beslissen tussen twee heel vervelende dingen, dus wat je ook kiest is goed. Wat alleen wel heel belangrijk is, is dat je het antwoord kiest dat je denkt dat je in het echt ook zou doen. Dus geen stoere antwoorden, of wat je denkt dat de rest antwoordt. Ik wil jóuw antwoord. Dat is heel belangrijk. We gaan de antwoorden wel bekijken, maar daar staan geen namen bij en daar zal ik ook niet om vragen. Je kunt dus rustig antwoorden wat je wilt. Hou je antwoord wel ook voor jezelf. Als jij hardop gaat zeggen wat je geantwoord hebt, beïnvloed je anderen. 

Kern:

Het verhaal: 

Stel…

Het is een schooldag. Je wordt wakker, kleedt je aan en gaat naar beneden. Je ouders zijn al wakker en je moeder loopt te mopperen. ‘Die hond is alwéér uit de tuin ontsnapt’, zegt ze. Je vader leest het nieuws op zijn telefoon en zegt: ‘Ach dat gebeurt zo vaak’, zegt hij, ‘die komt vanzelf weer terug. Ik zal van’t weekend dat hek repareren.’ Je vader heeft ook wel gelijk. je hond is al oud, net zo oud als jij, en meestal gaat hij gewoon een rondje door de wijk om uitgebreid aan alle bomen en palen te snuffelen. Hij komt vanzelf weer terug.

Je loopt naar school. Omdat jullie vlakbij een spoor wonen, moet je die oversteken met een loopbrug. Daar komt je een vrouw tegemoet die haar teckel aan het uitlaten is. Hij moet zijn best doen om zijn baasje bij te houden met zijn korte pootjes en kijkt meer om zich heen dan voor zich uit omdat hij alles interessant vindt.

Plotseling blijf je staan. In je ooghoek zag je namelijk jouw eigen hond. Die ouwe sul is het spoor op gelopen! En van de andere kant komt net een trein! Die kan nooit op tijd meer stoppen!

Er is maar één manier om jouw hond te redden…

Na dit verhaal worden de vragen één voor één gesteld. De leerlingen krijgen telkens de instructie wélke vraag ze moeten invullen op de Leerlingtool en ze krijgen er slechts 5 seconden voor. Daarna wordt (per vraag) naar de antwoorden gekeken zonder er een oordeel over te vellen. De uistalg is een constatering van wat de groep zou doen. 

Vragen: 

  • Als je de teckel over de rand van de brug gooit, komt hij op het spoor. De treinmachinist kan dat eerder zien dan jouw hond, en daardoor remt hij eerder. Jouw hond overleeft het dan, maar de teckel niet.
  • Vlak voor de brug, langs het spoor, zit een hendel. Als je daar aan trekt, gaat er een luik open, waardoor de teckel op het spoor valt (de vrouw niet). De trein ziet dat weer eerder en kan daarom nog net op tijd stoppen om jouw hond te redden. De teckel overleeft het niet.
  • Je loopt samen met de buurjongen over die brug. Jullie zien beide wat er gebeurt, maar alleen jij bedenkt wat je kunt doen. Je geeft de buurjongen de opdracht de teckel over de rand op het spoor te gooien. Je weet dat de buurjongen je opdracht meteen zal uitvoeren. De trein kan zo weer eerder remmen en jouw hond overleeft het, maar de teckel niet.
  • Je loopt nu niet zelf op de brug, maar je ziet thuis op een videoscherm dat je hond op het spoor zit, de vrouw met de teckel de brug over steekt en je ziet dat de trein er aan komt. Je hebt een knop. Als je daar op drukt, zal er een luik open gaan, waardoor de teckel op het spoor valt (de vrouw niet). De trein kan zo weer eerder stoppen, waardoor jouw hond het overleefd. De teckel overleeft het niet.
 
Na het invullen van elke vraag worden de resultaten kort (ge-annoniemiseerd)  op het digibord laten zien via de Digibordtool

Begeleide inoefening:

Nadat de laatste vraag  gesteld is, is er vermoedelijk een duidelijk verschil tussen de antwoorden te zien. Doorgaands is de verhouding tussen vraag 1 en 4 omgedraaid. Waar komt dit verschil nou vandaan? In beide gevallen is het effect namelijk het zelfde; De ene hond wordt vermoord om de andere te redden. 

Uit onderzoek is gebleken dat hoe verder je van je slachtoffer af staat, hoe verder je gaat in je gedrag en de gevolgen die dat voor het slachtoffer heeft. Als je iemand in de ogen kan kijken, hou je jezelf meer in. Dat betekent dus ook dat als je (door internet) en grotere afstand hebt tot iemand, je ook makkelijker vervelnde dingen kunt gaan doen. Dat is niet bewust, maar dat is onze natuur. Sterker nog, dat doen hongden ook. Kijk maar eens naar het filmpje op de Digibordtool

Afsluiting:

Je kunt er dus niets aan doen dat je makkelijk over een grens heen gaat op internet. Dat is je natuur en dat zit in je. 

Maar: Mensen kunnen nadenken over hun gedrag. Honden kunnen dat niet. Nu we dit wéten, kunnen we denken: “Zou ik dit op het schoolplein ook zeggen?” En is het antwoord nee, zeg het dan ook niet op internet. Want als je blaft zonder na te denken, dan ben je een hond.